Een verschil van dag en nacht

Green field in day and night. Elements of this image furnished by NASA

In de afgelopen 9 blogs hebben we ons afgevraagd welke invloeden de landbouw had en heeft op de mens. In deze 10e blog maken we de balans op van wat we tot nu toe gevonden hebben. Het is niet gering, dus gordels om en hou je vast.

Waar kwamen we ook al weer vandaan?

De eerste agrarische samenlevingen bouwden voort op een basis van ongeveer 7 miljoen jaar jagen en verzamelen. Laat die gigantische spanne tijds eens diep tot je door dringen, 7 miljoen jaar! Al die tijd scharrelden onze jagende en verzamelende voorouders in kleine familiegroepen hun kostje bij elkaar. Iedereen was gelijk en elk lid van de groep was dienstbaar aan alle anderen. Ouders waren een hecht stel tijdens de zwangerschap en de borstvoeding door de moeder, een periode die 3 tot 4 jaar duurde. Daarna werd een kind meer en meer door de groep opgevoed en werd de band met de ouder losser. Monogame relaties werden rond die tijd gemakkelijk maar niet noodzakelijk beëindigd, waarop een nieuwe relatie met een ander werd begonnen. Er was veel vrije tijd en ontspanning en voldoende gezonde voeding. De natuur was een vanzelfsprekende bron van het bestaan waar de mensen deel van uitmaakten. Een bron waarop je kon vertrouwen. Zeven miljoen jaar lang was er met andere woorden een grote selectiedruk op serieel seksuele monogamie, empathie, zorg voor elkaar, samenwerken en eerlijk delen. Mensen blinken er dan ook echt in uit, er zijn maar weinig dieren die dat beter doen. Da’s ook niet zo gek na 7 miljoen jaar lang selectiedruk op die eigenschappen.

Maar dan…

Dan volgt er vanaf 12 duizend jaar geleden een trendbreuk. De landbouw breekt door, maar niet overal in de wereld op exact hetzelfde moment. In het Midden-Oosten het eerst en wat later ook in Azië, Amerika en Afrika (niet in Europa!), maar gerekend in geologische tijdschalen zijn de verschillen verwaarloosbaar klein. Vervolgens wordt de landbouw in niet meer dan 8 duizend jaar dominant in de wereld. Vanaf 4 duizend jaar geleden zou je kunnen zeggen dat de transitie min of meer is afgerond. De oude samenlevingen van jagers en verzamelaars zijn dan nagenoeg geheel verdrongen. In die geologisch gezien ultrakorte periode van 8 duizend jaar werd het leven de mens volledig op zijn kop gezet.

Umwertung aller werte

De natuur werd allereerst een vijand die buiten het hek om het in cultuur gebrachte land moest worden gehouden. Verder werd het eigen gezin en levenslange monogamie de norm. Of haremvorming natuurlijk, maar dat moest je je als man dan wel kunnen veroorloven. Eigen bezit in het algemeen en vanaf 3 duizend jaar geleden geld in het bijzonder, zijn absoluut centraal gaan staan in de dagelijkse zorgen van iedereen. En omdat de één nu eenmaal handiger of agressiever is dan de ander en de één meer mazzel had dan de ander, ontstonden er ook grote verschillen tussen mensen. Er kwamen heren en knechten, rijken en armen, vrijen en horigen of slaven. Rond de industriële revolutie die vanaf ruwweg het jaar 1750 begon nam de techniek een steeds grotere vlucht en namen de mogelijkheden om geld te verdienen en uit te geven tot in het extreme toe. Rücksichtslos wedijveren met anderen werd vanaf dat moment echt de norm. Een ander was iemand die het op jouw bezit of positie heeft gemunt. Die moet je kost wat kost vóórblijven door aftroeven of uitschakelen. Samenwerken doe je in dat verband dan ook alleen als het goed is voor jou, niet omdat het vanzelf spreekt en dat is toch echt wat anders. Bovendien was méér nooit meer voldoende, want van geld en waardevolle spullen heb je nooit genoeg. De natuur, laten we zeggen alle materialen, planten, dieren én medemensen op aarde buiten de eigen individuele persoonlijkheid, degradeerde in dat licht nog verder. Alles en iedereen buiten de strikte eigen persoon is in de moderne context verworden tot een bron waaruit je neemt wat je nodig hebt en waarin je teruggooit wat je niet meer nodig hebt. En waarom ook niet, zo lang het geld oplevert en het leven binnen je eigen hek goed is, is het oké. Toch?

Daar is wel wat op af te dingen

Ik weet niet hoe het jou vergaat, maar als ik dit zo bij elkaar zie staan schrik ik ervan. Ik was al heel lang zeer bezorgd over de toestand van de wereld en de mensen, maar dit is wel heel erg zwart. Het eigenaardige is bovendien dat het botst met de gevoelens die je ervaart in de eigen familie of vriendenkring. Dan zijn empathie, belangeloos samenwerken, eerlijk delen en gelijkheid bij verreweg de meesten van ons juist heel vanzelfsprekend. Dat is natuurlijk het resultaat van 7 miljoen jaar evolutie. Binnen een kleine kring is het met andere woorden nog altijd glansrijk aanwezig. Gelukkig maar! Het is niet verdwenen, het zit heel diep binnen in ieder van ons en laat zich elke dag zien. Maar, maatschappelijk, in veel grotere niet familiaire of vriendschappelijke verbanden, ligt het helaas heel erg anders. Dan is het beeld wel degelijk onaangenaam zwart. Sla de krant maar open, elke dag weer zie je daar als je er oog voor hebt dat oude menselijke waarden in groot maatschappelijk verband totaal op hun kop zijn gezet. Vervuiling, ontbossing, uitbuiting, kaalslag, leegvissen, platbranden, volbouwen, verdelgen, ploegen, het gebeurt elke dag overal op de wereld op duizelingwekkende schaal.

Terug naar de biologie

Vertaald in biologische termen, en dat is nodig omdat de mens nu eenmaal een biologisch verschijnsel is, kun je niet anders dan concluderen dat het maatschappelijk gedrag van mensen in de laatste paar duizend jaar totaal is veranderd. Dat we daartoe in staat zijn hoeft niet te verbazen, want ons gedrag is buitengewoon variabel. Dat geldt overigens niet alleen voor de mens, maar ook voor andere dieren met intelligentie. Dieren zijn over het algemeen uitstekend in staat hun gedrag heel snel aan te passen als de omstandigheden veranderen. Kijk maar naar al die diersoorten die hun gedrag razendsnel hebben aangepast in de pas zeer recent door mensen gedomineerde wereld. Daarbij geldt dat de variabiliteit van het gedrag wordt bepaald door de hoogte van de intelligentie. Intelligente soorten zijn met andere woorden flexibeler dan minder intelligente soorten. Het doet er bij mens en dier overigens totaal niet toe of die omgeving nu uit andere biologische soorten of, zoals in ons geval, juist vooral uit soortgenoten bestaat. Want in de biologie staat het individu centraal. Het gaat er slechts om dat een individu voldoende te eten heeft, niet gegeten wordt en zich voort kan planten. Als dat lukt is het biologisch succesvol en als dat geldt voor voldoende individuen dan kan de populatie groeien. Daar draait het leven om, al 4,3 miljard jaar lang. In 400.000 GENERATIES kun je daar alles over lezen. Wat dat betreft is er door mensen dus niets veranderd in de afgelopen 12 duizend jaar. Wat wel is veranderd zijn de omstandigheden voor al wat leeft inclusief wijzelf en we hebben het zelf gedaan. Landbouw, geld en complexe techniek, het zijn recente menselijke verschijnselen met klaarblijkelijk een allesbepalende invloed op ons gedrag. Gedrag dat volstrekt gefocust is op geld dat je op alle mogelijke manieren in je bezit moet krijgen, tegen een achtergrond waarin de natuur en de medemens zijn gereduceerd tot een bron of stortplaats die daaraan volstrekt ondergeschikt zijn. Deze denktrant heeft grote consequenties. Welke? Volgende keer meer!

Reageren

Heb je vragen of opmerkingen? Stel ze via het contactformulier op de website. Elke vraag of opmerking is welkom en je krijgt altijd antwoord. Benieuwd naar andere blogs? Bekijk de blogpagina en lees ze allemaal. 

Bestel 400.000 GENERATIES eenvoudig via de knop hieronder. Voor slechts €17,50 heb je het de volgende dag in huis.

400.000 GENERATIES. Het verhaal van ons allemaal.