Over soorten en populaties

Deze keer weer eens een blog over een onderwerp dat direct 400.000 GENERATIES te maken heeft. Dit naar aanleiding van een artikel dat zeer onlangs verscheen in Nature Communications. Het gaat over een menselijke fossiele kies. Het artikel is open acces gepubliceerd, dus als je op de volgende link klikt kun je het desgewenst zelf helemaal lezen: https://www.nature.com/articles/s41467-022-29923-z.pdf. Het artikel laat mooi zien waar de paleontologie (de wetenschap die fossiele resten of sporen van organismen bestudeert om daarmee de evolutie van het leven op aarde te reconstrueren) goed in is. Maar het laat ook scherp zien waar de paleontologie o zo gemakkelijk de mist in gaat.

Waar paleontologie goed in is

Paleontologie is heel goed in het verzamelen van feiten. Dat laat dit artikel ook heel mooi zien en ik som de feiten rondom de kies even puntsgewijs op.

  • De kies is gevonden in een grot in het noordoosten van het Zuidoost Aziatische Laos.
  • Het is nauwkeurig gedateerd op tussen de 164 en 131 duizend jaar oud.
  • De kies is menselijk en was vermoedelijk van een jong vrouwelijk individu.
  • Op morfologische gronden moet de kies worden ingedeeld bij de Denisoviërs. Dat is een groep mensachtigen waarvan enkele resten rond de Himalaya zijn aangetroffen. De Denisoviërs zijn genetisch nauw verwant aan de Neanderthalers.
  • Op grond van DNA- en eiwitanalyses zijn Denisoviërs niettemin te onderscheiden van Neanderthalers en moderne mensen.

Tot zover de feiten. Mooi werk.

Interpretatie van de feiten

Op basis van deze met de grootst mogelijke zorg en exactheid verzamelde feiten vormen de schrijvers vervolgens een mening. Dat moet ook wel. Alleen feiten leveren nooit een dieper inzicht in een historische wetenschap als de paleontologie. Daarvoor moeten de feiten worden geïnterpreteerd en in een evolutionair zinvol verband worden gebracht. De schrijvers van het artikel doen dat dan ook en stellen in hun conclusie dat:

This discovery further attests that this region was a hotspot of diversity for the genus Homo, with the presence of at least five late Middle to Late Pleistocene species: H. erectus, Denisovans/Neanderthals, H. floresiensis, H. luzonensis and H. sapiens. (VERTALING: Deze ontdekking bevestigt verder dat deze regio een brandpunt van diversiteit was voor het geslacht Homo, met de aanwezigheid van ten minste vijf soorten (vette markering van mij) uit het midden tot laat-Pleistoceen: H. erectus, Denisoviërs/Neanderthalers, H. floresiensis, H. luzonensis en H. sapiens.)

En daar gaat het mis

Hier begaan de schrijvers een grote denkfout. Ze denken veel te snel in soorten in plaats van in populaties. Als we even afzien van H. floresiensis en H. luzonensis (daar kom ik verderop nog op terug) dan houden we in hun overzicht 3 soorten over: H. erectus, H. denisova/neanderthalensis en H. sapiens. Wat de schrijvers bedoelen met de term “at least” of “minstens” blijft onbesproken, we moeten er als lezer naar gissen. Verder bekommeren de schrijvers zich opmerkelijk genoeg totaal niet om de vraag hoe die drie soorten zijn ontstaan. Vanuit hun vakgebied is dat ook best begrijpelijk. Paleontologen moeten het gewoonlijk doen met alleen maar fossielen en dat is erg beperkt. Daardoor is de gewoonte ontstaan om op basis van soms heel kleine verschillen tussen fossielen al snel van verschillende soorten te spreken. Hoewel dat bij heel oude en een heel beperkt aantal fossielen zeker verdedigbaar is, mag nooit worden vergeten dat de paleontologie een deeldiscipline van de biologie is. Biologie gaat over levende wezens en ten aanzien van soortvorming weten we inmiddels dat dit een uiterst complex fenomeen is. Een fenomeen dat zich uiteraard niets aantrekt van de problemen waar paleontologen mee worstelen.

Biologische soortvorming

In de biologie is soortvorming om te beginnen een traag proces, zeker als de generatietijd van een soort lang is, zoals bij ons. Verder werken daar tal van invloeden op in die heel erg moeilijk uit elkaar te halen zijn. Zoals genetische variatie, selectiedruk, gedrag, geologie, klimaat en reproductieve isolatie, om er maar een paar te noemen. Vanwege die complexiteit is het vaak heel moeilijk om een zinvolle en gedetailleerde reconstructie van de soortvorming op te stellen. Dat geldt voor alle soorten en dus ook voor de mens. Gelukkig is er in ons geval in tegenstelling tot veel andere soorten een ware berg aan data beschikbaar waardoor we er toch veel meer over kunnen zeggen dan meestal het geval is. In 400.000 GENERATIES sta ik dan ook heel nadrukkelijk en als eerste in de wereld stil bij allereerst de soortvorming van de mens. Vervolgens doe ik dat ook bij de vraag hoe vaak en waardoor soortvorming binnen de lijn van de mens op biologische gronden kan hebben plaatsgevonden. Dat is niet voor niets, het zijn kernvragen als het om onze evolutie gaat. Het levert een totaal andere analyse op.

Populaties

Dan blijkt dat al die verschillende soorten in de menselijke lijn met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid onjuist zijn. In het artikel hierboven is dat ook het geval. De fout wordt gemakkelijk zichtbaar door een heel belangrijk element in de definitie van een biologische soort. Dat element schrijft voor dat pas van een aparte soort gesproken mag worden op het moment dat twee verschillende zich seksueel voortplantende populaties niet meer vruchtbaar met elkaar kunnen kruisen. En daar knelt de schoen tussen de neanderthaler/denisoviër en de moderne mens. Het is namelijk wetenschappelijk onomstotelijk aangetoond dat vruchtbare kruising plaatsvond tussen de beide populaties. In moderne mensen zijn nog genetische sporen van neanderthalers en denisoviërs terug te vinden. Hierdoor kan er per definitie geen sprake meer zijn van verschillende soorten, maar moet gesproken worden van verschillende populaties binnen een soort. Quod erat demonstrandum. Dat paleontologen in dit geval nog steeds van soorten spreken is eigenlijk vloeken in de kerk.

Homo erectus

Voor wat H. erectus betreft ligt het ingewikkelder. Deze voorouders waren een doorontwikkeling van een voorganger die 2 miljoen jaar geleden leefde, H. habilis genaamd. Ook in dit geval heeft niemand ooit de moeite genomen aan te tonen waarom H. erectus en H. habilis op biologische gronden als aparte soorten moeten worden gezien. 400.000 GENERATIES voorziet daar gelukkig wel in en dan wordt duidelijk dat dit zeer waarschijnlijk niet het geval zal zijn. De twee volgen elkaar chronologisch op en moeten veeleer worden gezien als een geleidelijke verdere evolutie van een populatie in de richting van de moderne mens. De latere overgangen van H. erectus naar de populaties van de neanderthaler en de moderne mens worden evenmin goed beargumenteerd en ook in dit geval is de conclusie dat daarvoor geen enkele basis kan worden gevonden. Neanderthalers en Denisoviërs zijn dan ook hoogstwaarschijnlijk voortgekomen uit een gemeenschappelijke bronpopulatie die rond 700 duizend jaar geleden in het Midden-Oosten splitste in een Europese en Aziatische tak. Dat dit populaties waren wordt aangetoond door het feit dat de individuen honderdduizenden jaren nadien nog steeds met elkaar paarden en vruchtbare nakomelingen voortbrachten.

H. luzonensis en H. floresiensis

Bij de twee populaties in de kop van deze paragraaf is het nu eens wel geoorloofd om van soorten te spreken. Het zijn namelijk eilandpopulaties die op het Maleise eiland Flores en het Filipijnse eiland Luzon waren terechtgekomen. Daar leden zij heel erg lang een volstrekt geïsoleerd en onbedreigd bestaan. De Floresmens heeft het daar een miljoen jaar lang volgehouden en kromp in die tijd met wel 30%. De Luzonmens kan nog veel langer een eilandbestaan hebben gekend en leek zelfs nog erg veel op de 2 miljoen jaar oude H. habilis uit Oost-Afrika. De langdurige geografische isolatie, die veel verder teruggaat dan de Neanderthalers en Denisoviërs, in combinatie met heel erg grote morfologische verschillen, geeft in deze eilandgevallen voldoende biologische grond om wel van verschillende soorten te gaan spreken. Daar staat echter tegenover dat de populaties op deze twee eilanden zowel qua ligging, oorsprong als ouderdom zo ver zijn verwijderd van de Himalaya en Laos, dat de bewering dat de “regio” een “hotspot” was van soorten als ongefundeerd moet worden verworpen.

400.000 GENERATIES

Het mag duidelijk zijn. 400.000 GENERATIES vaart een andere koers dan te doen gebruikelijk. Het boek is dan ook onvergelijkbaar en enig in zijn soort. Juist daarom verklaart het onze evolutie als eerste volledig en sluitend. Lezen dus.

Reageren

Heb je vragen of opmerkingen? Stel ze via het contactformulier op de website. Elke vraag of opmerking is welkom en je krijgt altijd antwoord. Benieuwd naar andere blogs? Bekijk de blogpagina en lees ze allemaal. 

Bestel 400.000 GENERATIES eenvoudig via de knop hieronder. Voor slechts €17,50 heb je het de volgende dag in huis.

400.000 GENERATIES. Het verhaal van ons allemaal.