Niet alleen de mens is slim.

In de afgelopen 6 blogs is Darwins Natuurlijke selectie exact gemaakt. Dit mondde uit in een schema waarin het biologisch en het intellectueel algoritme naast elkaar werden getoond en waarin de verschillende wisselwerkingen die er tussen de twee algoritmes bestaan uit elkaar werden gehaald. Dat is allemaal goed en wel, maar wat hebben we daar nu aan? Veel. Heel veel zelfs, want een goede theorie helpt, is zelfs noodzakelijk, om verschijnselen die we om ons heen waarnemen te verklaren en te begrijpen. Laten we eens kijken waar het schema ons kan brengen.

De slimme mens

De mens is nogal onder de indruk van zichzelf. Tenminste, dat is het beeld dat oprijst als je de literatuur over onze evolutie leest of in boeken duikt die gaan over ons brein. Onze hersenen worden soms in een vlaag van overmoed wel de “meest complexe structuur in het heelal” genoemd. Wat je daar ook van denkt, een ding is zeker: bescheidenheid is niet onze grootste deugd. Is er dan niets bijzonders aan onze hersenen? Natuurlijk wel. Mensen zijn beslist ultra slimme rakkers en onze hersenen zijn verschrikkelijk complex. Ook staat buiten kijf dat we er ten opzichte van andere dieren ontzettend veel van hebben. Dit zijn gewoon feiten waar we niet omheen kunnen. Maar we moeten er ook niet in blijven hangen, want dan zijn we toch minder slim dan we denken.

Andere dieren kunnen er ook wat van

Wat is namelijk het geval. Als we verder kijken dan onze neus lang is, zien we bijvoorbeeld dat onze hersenen wel groot zijn uitgevallen, maar precies dezelfde opbouw kennen als die van de chimpansee. Er zijn in onze hersenen geen onderdelen aanwezig die de chimpansee rechtsboven op de foto niet heeft. Er zijn alleen verschillen in omvang. Chimpansees zijn dan ook heel slimme dieren. Ze maken heel veel verschillende gereedschappen, houden er een enorm ingewikkeld sociaal leven op na en voeren zelfs oorlog met elkaar. Beetje treurig verhaal, maar om oorlog met soortgenoten te voeren moet je behoorlijk slim zijn. Kennelijk is de mens daarin niet alleen. Dat moet te denken geven. Verder blijken allerlei vogelsoorten ook enorm slimme dieren te zijn, alleen hebben ze ten opzichte van zoogdieren maar heel kleine hersentjes. De pimpelmezen rechtsonder op de foto hebben bijvoorbeeld hersenen van amper 1 gram, terwijl die van ons gemiddeld een kleine 1,5 kilo wegen. Dus kan de intelligentie van die vogeltjes niet al te veel voorstellen, was altijd de redenering. Hun gedrag werd daarom gewoonlijk instinct genoemd. Instinct is tenslotte aangeboren en dan is er van slimheid geen sprake meer. Vogels gereduceerd tot domme automaten. Alleen, hoe kan het dan dat het aangeboren is. Evolutionair is het namelijk onmogelijk dat aangeboren gedrag zomaar uit de lucht komt vallen. Het gedrag “instinct” noemen roept zo meer vragen op dan het beantwoordt. Bovendien, als je beter kijkt blijken pimpelmezen heel ingewikkeld gedrag te vertonen dat niet in elke populatie voorkomt. Laten we eens kijken.

Over Britse melkdoppen

In de tijd dat melkmannen nog langs de deuren gingen om hun flessen in een mandje voor de deur te zetten, over service gesproken, hadden die flessen nog een dunne aluminium dop. De melk was bovendien gewoonlijk vol en niet gehomogeniseerd, zodat bovenin de fles altijd een laagje room zat. Pimpelmezen hadden dat ook in de gaten en lustten er wel pap van. Ze pikten een gaatje in de dunne dop en snoepten er lekker van. Niks aangeboren, ze hadden het zelf ontdekt, want aluminiumdoppen op melkflessen waren toen niet alleen voor ons een nieuwtje. Ook opmerkelijk was dat dit gedrag niet in elke populatie voorkwam. In sommige delen van Engeland is het nooit gezien en ook op Europese vasteland werd het nooit waargenomen. Kennelijk bestond er zoiets als een regionale pimpelmezencultuur, zoals dat in de biologie is gaan heten. Met hersentjes van 1 gram!

Caledonische kraai

Weer andere vogels bleken tot onze grote verbazing gereedschap te gebruiken. Zoals de Caledonische kraai linksonder op de foto. Die maakten haakjes van cactustakken en peuteren daarmee insecten uit dood hout. Kraaiachtigen zijn sowieso de domste niet. Vlaamse gaaien stelen bijvoorbeeld verstopte eikels van eekhoorntjes en de ekster blijkt zichzelf in een spiegel te herkennen. Hier moet meer aan de hand zijn, maar het heeft heel lang geduurd voordat mensen eens goed gingen kijken wát. Zo zijn we er pas onlangs achter gekomen dat vogelhersenen heel anders in elkaar zitten dan hersenen van zoogdieren. De hersencellen van vogels blijken veel compacter en lichter te zijn waardoor ze met een kwart van de inhoud van een zoogdier toch net zo slim kunnen zijn. Best logisch eigenlijk. Vogels moeten vliegen en met loodzware hersenen kom je niet zo ver. Bovendien is vliegen ongelofelijk complex. Kijk maar een naar de vertraagd afgedraaide beelden van een merel die met een vaartje 30 kilometer per uur door een heg vliegt. Een foutje en hij breekt zijn vleugel en zijn leven is afgelopen. Toch gaat dit bijna altijd goed. De coördinatie tussen waarnemen en bewegen is bij vogels dan ook ongelofelijk goed ontwikkeld om nog maar te zwijgen van de oriëntatie in de omgeving die bij sommige soorten meerdere continenten of zelfs heel de wereld omvat.

Theorie is praktisch

Dat vogels lichtere hersenen hebben dan zoogdieren en desalniettemin tot geweldige prestaties in staat zijn, hadden we met de juiste theorie tot onze beschikking al veel eerder kunnen zien. Dan hadden we geweten dat intelligentie in de basis niets anders is dan het vermogen met behulp van waarnemingen bewegingen te coördineren. Het kan daarom niet anders dan dat dit bij vogels uitstekend ontwikkeld moet zijn, want bij vogels is de selectiedruk daarop enorm. Bovendien leven vogels meestal in groepen en kennen ze een grote intraspecifieke selectiedruk op intelligentie. Alle vier vormen zijn aan de orde.

Door minder vooringenomen en met meer verwondering om ons heen te kijken zien we plotseling veel meer. We zien nu dat we niet de enige slimme dieren zijn, maar dat het leven welhaast uit zijn voegen barst van slimme beesten. Dat kantelt het beeld behoorlijk. We zijn nog steeds heel bijzonder, maar gelukkig niet meer zo alleen. Er is nog veel meer intelligentie om ons heen en dat is eigenlijk wel zo gezellig. Logisch ook, want als er een ding is dat evolutie ons leert is dat alle eigenschappen van soorten langzaam ontstaan en stap voor stap toenemen in complexiteit zolang de omstandigheden dat toelaten. Dat geldt voor de evolutie van intelligentie in het dierenrijk en dus ook voor die van ons. Met deze theorie in ons achterhoofd kunnen we vruchtbaar gaan zoeken naar de oorzaak van onze grote hersenen en dat gebeurt dan ook in 400.000 GENERATIES. Ook in technisch opzicht zijn we minder alleen dan we denken. De bever linksboven in de foto kan er namelijk ook wat van. Dit hoogst opmerkelijk dier heeft ons veel te vertellen. Dat doen we de volgende keer.

Reageren

Heb je vragen? Stel ze via het contactformulier op de website. Elke vraag is welkom en je krijgt altijd antwoord. Benieuwd naar andere blogs? Bekijk de blogpagina en lees ze allemaal. 

Bestel 400.000 GENERATIES eenvoudig via de knop hieronder. Voor slechts €17,50 heb je het de volgende dag in huis.

400.000 GENERATIES. Het verhaal van ons allemaal.