Het leven vóór de landbouw

In de vorige blog constateerden we dat het gebruik van geld pas zo’n 5.500 jaar geleden voor het eerst in zwang kwam bij volkeren die ongeveer 12 duizend jaar geleden voor het eerst met landbouw voorzagen in hun dagelijkse behoeften. We zagen bovendien dat landbouw de oorzaak was van het ontstaan van een vaste woonplaats, bezit, machtsverschillen, specialisatie, handel, belastingheffing en het schrift. Allemaal zaken die voor ons nu zo gewoon zijn dat we er niet meer bij stil staan hoe bijzonder en opmerkelijk het is dat we dit nog maar zo kort doen. Dit riep de vraag op hoe onze voorouders dan leefden toen de landbouw zijn entree nog niet had gemaakt. Dat is het onderwerp van deze blog.

Als een vaste woonplaats, bezit, machtsverschillen, specialisatie, handel, belastingheffing, het schrift en geld hun oorsprong vinden in de landbouw, dan ligt het voor de hand om te veronderstellen dat mensen uit de periode die daaraan voorafging daarvan verstoken waren. Dat klopt ook. Hoe komt dat?

Jagers en verzamelaars

Dat komt doordat deze mensen in hun levensonderhoud voorzagen zoals heel veel andere diersoorten dat nog altijd doen: door het in hun omgeving bij elkaar te scharrelen. Niet landbouwende volkeren verzamelen planten, vruchten, noten, wortels en dergelijke en jagen op dieren. Iedereen draagt daaraan zijn steentje bij en het resultaat wordt net als in moderne tijden bereid en eerlijk gedeeld. De volkeren die in onze tijd nog zo leven, hun aantallen zijn nu verwaarloosbaar klein, worden daarom wel jagers en verzamelaars genoemd. Hun dieet is gewoonlijk overwegend plantaardig, maar dat is afhankelijk van de natuurlijke omstandigheden en kan per volk nogal verschillen. De natuurlijke hulpbronnen zijn nooit eindeloos. Na verloop van gemiddeld een maand of twee is het spontane aanbod van de natuur in de directe omgeving te klein geworden. Dit noopt een groep verder te trekken.

Familiegroepen

Groepen van jagers en verzamelaars zijn gemiddeld 30 individuen groot en is zijn samengesteld uit meerdere gezinnen. Daarom worden het ook wel familiegroepen genoemd. Vrouw en man zijn gewoonlijk monogaam gedurende de tijd dat de vrouw zwanger is en het kind zoogt. Als het kind wordt gespeend komt het losser van de ouders te staan. Naarmate het opgroeit wordt het meer en meer opgevoed door de groep als geheel. De monogame relatie van de ouders kan dan worden voortgezet, maar dat hoeft niet. Vaak worden nieuwe relaties gevormd, waardoor de monogame band een serieel seksueel karakter krijgt. Dit patroon wordt bij de meeste volkeren aangetroffen.

Egalitair

In de familiegroep is niemand echt de baas en er zijn geen hiërarchische verschillen. Leiderschap wordt alleen uitgeoefend op momenten dat dit nodig is. Het wordt dan gevraagd door de groep en gegeven aan degene die op dat moment het meest geschikt is voor het probleem of vraagstuk dat moet worden opgelost. Er is ook geen sociale gelaagdheid of klasse, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen verschillen zijn tussen mensen. Die zijn er wel degelijk, maar leiden niet tot specialisatie of transacties. Alle vaardigheden en kennis worden ten dienste gesteld van de groep als geheel. Bewondering en waardering door anderen zijn daarmee voor iedereen het hoogst haalbare. Alle volkeren kennen scheppingsverhalen, maar dit leidt evenmin tot ongelijkheid of sociale gelaagdheid.

Niet alleen maar vredelievend

Dat klinkt allemaal heel idyllisch, maar de werkelijkheid is toch een tandje rauwer. Jagers en verzamelaars kennen net als wij oorlog en vrouwenroof speelt daarin een relatief grote rol. Dit komt doordat mensen niet geneigd zijn seksuele relaties aan te gaan met personen met wie ze zijn opgegroeid. Dit wordt het Westermarck-effect genoemd en het verhindert inteelt. Dit is een heel gewoon biologisch verschijnsel in de dierenwereld en komt ook bij onze broer de chimpansee voor. Net als bij de chimpansee migreert bij de mens gewoonlijk de vrouw naar andere groepen. Dit kan door strijd, maar er zijn ook volkeren die dit vredelievend oplossen. Procentueel vallen bij de jagers en verzamelaars meer slachtoffers door strijd dan in de moderne oorlogsvoering. Gevoelsmatig is dat vreemd, omdat tegenwoordig vaak miljoenen doden te betreuren zijn. Dit wordt begrijpelijk als het verschil in populatieomvang in de beschouwing wordt betrokken. Die is bij de jagers en verzamelaars erg klein en daardoor maken kleine absolute aantallen procentueel de procentuele verliezen groot.

Wat een verschil

Jagers en verzamelaars verschillen op elk denkbaar terrein immens van moderne samenlevingen. Ze kennen geen vaste woon of verblijfplaats, maar trekken rond voor hun voedsel. Dat is er de oorzaak van dat ze evenmin grote bouwwerken of grote bezittingen hebben. Die zijn voor ons een lust, maar voor hen alleen maar een last. Door hun nomadische bestaan in kleine groepen ontbreken ook ongelijkheid, machtsverschillen, transacties, schrift en geld. Hoerdoor blinken jagers en verzamelaars uit in samenwerken, taken verdelen en eerlijk delen. En veel vrije tijd die ze met elkaar doorbrengen. Zo kunnen we stellen dat jagers en verzamelaars net als wij hun tijd besteden aan de sociale omgang met elkaar, maar anders dan wij veel meer tijd kwijt zijn aan voedsel verzamelen en zich totaal niet bezighouden met het verdienen van geld. Dit laatste roept de vraag op of je bij jagers en verzamelaars kunt spreken van een vorm van economie of niet. Daarover hebben we het de volgende keer.

Reageren

Heb je vragen of opmerkingen? Stel ze via het contactformulier op de website. Elke vraag of opmerking is welkom en je krijgt altijd antwoord. Benieuwd naar andere blogs? Bekijk de blogpagina en lees ze allemaal. 

Bestel 400.000 GENERATIES eenvoudig via de knop hieronder. Voor slechts €17,50 heb je het de volgende dag in huis.

400.000 GENERATIES. Het verhaal van ons allemaal.