Evolutietheorie, de intraspecifieke wisselwerking

Als dieren met intelligentie elkaar tegenkomen

In de vorige blog (Evolutietheorie: het intellectueel algoritme) besprak ik de twee eerste wisselwerkingen tussen het biologisch en het intellectueel algoritme: de individuele en de interspecifieke wisselwerking. Deze keer ga ik dieper in op de derde en laatste: de intraspecifieke wisselwerking. Die komt tot stand elke keer als individuen van dezelfde soort met intelligentie elkaar tegenkomen. Dat dieren met intelligentie soortgenoten tegenkomen is vanzelfsprekend niets bijzonders. Maar het heeft wel heel bijzondere gevolgen voor de wegen die de evolutie in kan slaan. Het levert namelijk vier nieuwe vormen van selectiedruk op, die er zonder dieren met intelligentie niet zouden zijn. In 400.000 GENERATIES werk ik dat gedetailleerd uit. Nu duiken we er even kort in.

1. Groepsselectie

Dieren moeten er net als al het ander leven voor zorgen zich te voeden, niet gegeten te worden en zich voort te planten. Het zijn de drie centrale thema’s waarom al het leven zijn eeuwigdurende rondjes draait: Voeding, Veiligheid en Voortplanting, of kortweg de 3 V’s. Dat is voor dieren met intelligentie niet anders, maar zij hebben te maken met bijzondere effecten. Elk individueel dier is de hele dag bezig zich te voeden en in veiligheid te brengen en als het seizoen daar is, zich voort te planten. Individuele dieren die besloten soortgenoten te volgen vergrootten daardoor hun eigen kansen op voeding, veiligheid en voortplanting. En als vele individuen soortgenoten gingen volgen ontstonden er grote groepen, zoals de sardines in het plaatje linksboven dat mooi laten zien. Mits er voldoende voedsel is, zijn deze visjes in scholen veilig en is er altijd een partner bij de hand. Dat vergroot de overlevings- en paringskansen behoorlijk. Het belangwekkende hiervan is dat door het gedrag dat een individuele vis selecteert om zich bij soortgenoten te voegen er selectiedruk ontstaat op eigenschappen bij dat individu die bijdragen aan het volgen van de groep. Zoals scherp zicht, het onmiddellijk spiegelen van de eigen beweging aan die van de soortgenoten, de behoefte om bij de groep te blijven, niet afdwalen en dergelijke. De selectie door de groep op specifieke erfelijke fysieke eigenschappen en erfelijk gedrag heb ik groepsselectie genoemd. Het treedt alleen op bij intelligente in groepen levende dieren.

2. Territoriumselectie

Het tegenovergestelde doet zich voor als dieren met intelligentie door voedselgebrek of een noodgedwongen verborgen leefwijze in holen niet in grote groepen kunnen leven. Dan wordt het noodzakelijk om je een gebied toe te eigenen met voldoende voedsel en veiligheid voor jezelf, je nakomelingen en eventuele partner. Soortgenoten buiten die kleine kring worden dan vijanden en dat vraagt om geheel andere eigenschappen, zoals een markante geur om je terrein af te bakenen of imponeergedrag, zoals de twee vechtende grutto’s op de foto rechtsboven. Soortgenoten die uit je eigen territorium geweerd moeten worden zorgen voor selectiedruk op fysieke eigenschappen en erfelijk gedrag die juist daaraan een bijdrage leveren. Deze selectiedruk heb ik territoriumselectie genoemd.

3. Bindingsselectie

Een derde manier waarop dieren met intelligentie met elkaar in contact kunnen komen is als zij overgaan tot het verlenen van zorg aan elkaar. Bijvoorbeeld als ouders kinderen van voedsel en veiligheid voorzien, als ouderdieren elkaar helpen bij het grootbrengen van nageslacht of als volwassen dieren elkaar helpen bij het vinden van voedsel en veiligheid. Bij de meeste vogels en alle zoogdieren, zoals de chimpansee op de foto linksonder, is een vorm van zorg de norm geworden en ook bij vissen en sommige reptielen komt het voor. Om dit mogelijk te maken is het nodig dat bijvoorbeeld de ouderdieren die zorg willen leveren aan hun kinderen en dat de nakomelingen die zorg ook willen ontvangen. Dit geeft selectiedruk op erfelijke fysieke eigenschappen en erfelijk gedrag die bijdragen aan het aangaan van een band met een ander. De naam die ik eraan gegeven heb zal zich inmiddels wel laten raden: bindingsselectie.

4. Seksuele selectie

Dit brengt ons bij de vierde en laatste manier waarop dieren met intelligentie elkaar tegen kunnen komen: als zij zich voortplanten. Dieren met intelligentie zijn mobiel en beslissen zelf elke dag duizenden keren of en zo ja wanneer, waarom en waarheen ze bewegen. Dat spreekt voor ons gevoel nogal vanzelf, maar dit aspect verdient niettemin afzonderlijke aandacht. Niet intelligente soorten worden bewogen, door de stroming in de lucht of water of door mobiele dieren, maar gaan nooit zelf ergens op af. Dieren met intelligentie wel. Dat volgt uit wat intelligentie in de kern is: het vermogen om het lichaam gecoördineerd te kunnen bewegen op basis van waarnemingen uit de omgeving. Dat brengt met zich mee dat de twee seksen van dieren met intelligentie elkaar voor de paring nadrukkelijk moeten opzoeken. Ze bevinden zich tenslotte lang niet altijd spontaan in elkaars nabijheid. Daar komt nog bij dat ze ook aan elkaar kenbaar moeten maken paringsbereid te zijn als ze elkaar eenmaal gevonden hebben. Pas als dat allemaal is gelukt kan er gepaard worden met nageslacht tot gevolg. Communicatie speelt hier een heel grote rol. Je raadt het al: het zoeken van een partner en de communicatie rond de paring geven selectiedruk op erfelijke fysieke eigenschappen en erfelijk gedrag die daaraan een bijdrage leveren. De futen op de foto rechtsonder laten dat prachtig zien. De naam voor deze selectievorm bestond al en hoefde ik niet te bedenken: seksuele selectie. Darwin kwam er einde 19e eeuw al mee en in een de blog Seksuele selectie, een gewaagd concept stond ik daar al eerder even bij stil.

Wat Darwin niet noemde

Wat Darwin echter niet expliciet noemde maar mogelijk wel impliciet veronderstelde is dat seksuele selectie alleen kan bestaan als beschikt over een zekere mate van intelligentie. Partners moeten elkaar allereerst doelgericht opzoeken. Als ze elkaar eenmaal gevonden hebben moeten vervolgens signalen worden uitgezonden, ontvangen en begrepen om tot paring over te kunnen gaan. De partners moeten elkaar met andere woorden selecteren, zoals de pauwenhen dat doet met de haan. Daarvoor is intelligentie onontbeerlijk. Dit is zo evident dat het misschien wel daarom voor zover ik heb kunnen nagaan nooit expliciet is opgemerkt of opgeschreven. Toch is het erg belangrijk om dat heel nadrukkelijk wel te doen. Vooral ook in combinatie met de eerdergenoemde groepsselectie, territoriumselectie en bindingsselectie. Gevieren maken ze niet alleen de intraspecifieke wisselwerking tussen het biologisch en intellectueel algoritme compleet. Belangrijker is dat seksuele selectie nu ook voor het eerst een theoretisch logische plaats krijgt binnen Darwins concept van Natuurlijke Selectie. Dat stelt ons in staat het begrip Natuurlijke selectie preciezer in te vullen en exact te maken. Fascinerend? Nogal! De volgende blog is er geheel aan gewijd. Mis het niet.

Reageren

Heb je vragen? Stel ze via het contactformulier op de website. Elke vraag is welkom en je krijgt altijd antwoord. Benieuwd naar andere blogs? Bekijk de blogpagina en lees ze allemaal. 

Bestel 400.000 GENERATIES eenvoudig via de knop hieronder. Voor slechts €17,50 heb je het de volgende dag in huis.

400.000 GENERATIES. Het verhaal van ons allemaal.